Voor veel Ajax-fans zal woensdagavond een déjà vu hebben opgetreden. De laatste keer dat Ajax namelijk heel ver kwam in het Champions League-toernooi was in 2003. Ook toen verloren de Amsterdammers met 3-2. En ook toen was het in blessuretijd. Ook PSV en AZ werden 'recentelijk' in de blessuretijd uitgeschakeld.
In 2003 was het Cristian Chivu die uitgleed, in 2019 was het Lisandro Magallán. De Lucas Moura van nu is de John-Dahl Tomasson van toen. Een pijnlijker uitschakeling is niet te bevatten. Enkele seconden voor het eindsignaal, voor het bereiken van een Champions League-finale, ging het alsnog mis.
Ajax - Tottenham Hotspur: 8 mei 2019 (2-3)
Na de 0-1 zege op bezoek bij Tottenham Hotspur kende Ajax goede papieren met het oog op de return in Amsterdam. Van tevoren was iedereen zeer te spreken over de kansen van Ajax. Valentijn Driessen, journalist van De Telegraaf, sprak zelfs over 'appeltje, eitje' bij Veronica Inside. En in eerste instantie leek het ook die kant op te gaan woensdagavond.
Ajax domineerde in de eerste helft en via Matthijs de Ligt en Hakim Ziyech kwamen de Amsterdammers op een zeer comfortabele 2-0 voorsprong. Voor rust kreeg Tottenham Hotspur wat 'kansjes', maar echt heel gevaarlijk waren de Engelsen niet geweest.
De supporters in de Johan Cruijff ArenA vierden feest. De finale was immers zo dichtbij. Tottenham Hotspur zou toch geen drie goals gaan maken in één helft tegen Ajax? En toch gebeurde het. Al binnen een kwartier scoorden de Engelsen tweemaal. Na de 2-2 leek Ajax de grip op het duel weer te pakken te hebben en het had zelfs enkele kansen op de 3-2. Zo schoot Hakim Ziyech op de paal.
Na negentig minuten spelen toonde de vierde man het bord met het aantal minuten aan extra tijd. Vijf minuten extra tijd. Vijf minuten! Dat waren er nogal wat. Ajax leek de blessuretijd toch goed door te komen, al kwam er nog een minuut extra bij vanwege het tijdrekken van keeper André Onana. En toen ging het mis. Magallán gleed uit, waarna Matthijs de Ligt en Nicolás Tagliafico niet meer konden verhinderen dat Lucas Moura de beslissende 2-3 zou maken. Een einde aan een sprookje. Een einde aan een prachtig avontuur waarin Ajax prachtige duels speelde met Benfica, Bayern München, Real Madrid, Juventus en ook Tottenham Hotspur.
AC Milan - Ajax: 23 april 2003 (3-2)
Terug naar het jaar 2003. Na een 0-0 gelijkspel in Amsterdam ging Ajax met een goed gevoel naar Milaan voor de return tegen AC Milan in de kwartfinales van de Champions League. Wanneer de Amsterdammers zouden scoren, moest AC Milan de wedstrijd sowieso winnen.
Het werd een zinderende wedstrijd in San Siro. Wie anders dan Filipo Inzaghi bracht AC Milan na een halfuur spelen op voorsprong. Ajax kwam na rust via Jari Litmanen op 1-1, maar heel lang kon het elftal van toenmalig Ajax-trainer Ronald Koeman niet genieten van die gelijke stand. Twee minuten later bracht Andriy Shevchenko AC Milan alweer op voorsprong.
Toch gaf Ajax niet op. Steven Pienaar wist, na slim door koppen van Zlatan Ibrahimovic, al worstelend met enkele AC Milan-verdedigers, de 2-2 te maken. AC Milan moest weer en zette alles op alles. De minuten tikten door en de Italianen gingen steeds vaker de bal naar voren 'pompen'.
Uiteindelijk kwamen er drie minuten extra tijd bij. 'Drie minuten extra tijd, wat kan dat toch lang duren', zei Frank Snoeks, commentator tijdens de wedstrijd. Een lange bal van achteruit werd doorgekopt door Massimo Ambrosini, Chivu gleed uit, waarna Inzaghi los was. De spits lobte richting het doel, waarna Tomasson het laatste tikje kon geven. Een droom spatte, net als afgelopen woensdagavond, toen uiteen.
PSV - AC Milan: 4 mei 2005 (3-1)
Dat Ajax niet de enige club is die wordt verslagen in de blessuretijd bleek in 2005. PSV stond in de halve finales van de Champions League en had op bezoek bij AC Milan met 2-0 verloren. De opdracht voor de Eindhovenaren in eigen huis was dan ook een moeilijke, maar geen onmogelijke. Al helemaal niet toen Ji-Sung Park PSV al na negen minuten op voorsprong wist te zetten.
Na ruim een uur spelen zorgde Philip Cocu voor de 2-0, waarmee de achterstand was weggepoetst. Lange tijd bleef het 2-0 en bij die stand zou er een verlenging aan te pas gaan komen. Toch wist men in Eindhoven ook: één Italiaanse goal en PSV moest er plots twee bij gaan maken. Hoe verder de tijd doorliep, hoe moeilijker die eventuele opdracht voor PSV zou gaan worden.
En uiteindelijk gebeurde het. Huidig PSV-trainer Mark van Bommel was Ambrosini even uit het oog en de Italiaanse middenvelder maakte in blessuretijd de 2-1. PSV mocht nog aftrappen en nog één keer aanvallen en uit die aanval scoorde Cocu nog de 3-1, maar voor de 4-1 was het al te laat.
AZ - Sporting Lissabon: 5 mei 2005 (3-2)
Een dag na de pijnlijke uitschakeling trad AZ in de Alkmaarderhout aan tegen Sporting Lissabon. In Portugal was met 2-1 verloren, waardoor de Alkmaarders in principe nog alle kans hadden om zich te plaatsen voor de finale van de toen zo geheten UEFA Cup.
De start van AZ was perfect. Kenneth Perez zorgde al na zes minuten voor de openingstreffer. Sporting-spits Liédson maakte vlak voor rust echter nog 1-1, waardoor AZ in de tweede helft opnieuw op zoek moest naar een treffer. En die kwam er. Zo'n tien minuten voor tijd wist Stein Huysegems voor de 2-1 te zorgen, waardoor er een verlenging aan te pas moest komen.
In die verlenging kwam AZ dankzij een doelpunt van Kew Jaliens in de 109e minuut op 3-1. Met die stand zou AZ door zijn naar de finale van de UEFA Cup en dus werden het nog tien hele lange, zinderende minuten in Alkmaar. AZ kwam steeds dichter- en dichterbij de finale, totdat de blessuretijd aanbrak. Miguel Garcia dompelde Alkmaar en omstreken in diepe rouw met de 3-2, waardoor het sprookje van de Noord-Hollanders wel heel pijnlijk ten einde kwam.
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Place comments