Sjaak Swart en Theo van Duivenbode weten nog heel goed hoe het was om in Istanbul tegen Fenerbahçe te voetballen. In 1968 moesten de oer-Ajacieden op bezoek bij de Turken en de omstandigheden waren abominabel.

'Toen we daar aankwamen regende het. Op het veld was er geen grasspriet te zien. Niemand begreep dat de wedstrijd nog werd gespeeld', weet Swart, die direct te maken kreeg met vals Turks spel. 'Ik kreeg een hand vol met modder in mijn gezicht. Twee tellen later tackelden we hem en viel ik op hem. Fenerbahçe had in die tijd best een goed team. Maar wij waren in die jaren echt sterk. We liepen over haast iedereen heen.'

Van Duivenbode kan zich bij Ajax TV de modderpoel in Istanbul ook nog goed herinneren. 'Het was net of we in de mijnen hadden gewerkt. Het was de enige keer dat ik niet met een wit broekje van het veld ben gegaan. Piet Keizer kreeg nog een fantastisch gouden horloge van een sjeik uit Koeweit voor zijn doelpunt. Dat tweede doelpunt was een rolletje van Nuninga, die goed doorliep. We waren door naar de volgende ronde, de ontlading was groot en we gingen tot negen uur 's ochtends door.'