Thulani Serero heeft een zware jeugd gehad, dat vertelde hij al in verschillende interviews met tijdschriften, kranten of websites. De Zuid-Afrikaan heeft nu ook weer twee indrukwekkende anekdotes in petto in gesprek met de website Humans of Amsterdam.
'Ik was zeven jaar toen mijn vader overleed. Toen ik dertien was, verliet ik mijn geboortestad Johannesburg om te gaan voetballen in Cape Town', begint Serero. 'Op de dag dat ik weg ging, gaf mijn moeder mij een telefoon. Ik herinner me het nog goed omdat het de allereerste keer was dat ik een mobieltje zag. Er stond slechts één nummer in, die van haar. De eerste maanden waren vreselijk en ik belde haar iedere dag huilend op en vroeg haar of ik terug naar huis moest komen. Ze gaf me nooit advies, ze zei alleen: "Je kunt terugkomen, maar vergeet niet dat de dagen in de ghetto vaak hetzelfde zijn."'
En dus bleef Serero, al bleef het in Cape Town soms lastig. 'Tijdens voetbalwedstrijden stonden de families van mijn teamgenoten langs de kant te juichen. Omdat mijn moeder in Johannesburg voor mijn zussen zorgde, was er niemand die naar mij keek. Ik moest snel opgroeien. Ik was dan ook blij toen ik een jaar geleden een auto kon kopen voor mijn moeder. Ze belt me iedere dag om te vertellen waar ze die dag naartoe is gereden.'
Place comments