Het Algemeen Dagblad blikt samen met Klaas Nuninga terug op de legendarische mistwedstrijd Ajax - Liverpool (5-1), die woensdag precies vijftig jaar geleden is. Vanaf die dag maakte Europa voor het eerst kennis met de club uit Amsterdam.

Toen Nuninga wakker werd die dag, had hij echter heel andere dingen aan zijn hoofd dan de dichte mist. Hij, Johan Cruijff en Sjaak Swart moesten eerst op de club zien te komen. 'Toen we 's ochtends uit bed kwamen, zagen we al bijna niets. ''Dat trekt wel weg'', dachten we. We hadden andere zorgen. Sjakie's auto aan de praat krijgen. Dat lukte, maar we kwamen wel een half uur te laat aan bij het stadion. Trainer Rinus Michels boos, Sjakie een beetje van slag. Maar hij speelde een bérenpot. Perfecte voorzetten. Hij vloog over de hele rechterkant. Zeker toen Wim Suurbier geblesseerd raakte. Je mocht toen nog niet wisselen, hè. Ongekend. Iedereen speelde trouwens geweldig.'

Nuninga scoorde die avond twee keer. Maar ook de rest van Ajax leerde zijn eigen kracht kennen. De Amsterdammers telden voor het eerst mee in Europa. 'Het zorgde voor een kentering in het denken. We dachten: hé, we kunnen wel wat. Die gedachte sterkte ons om veel professioneler te werk te gaan. Want die anekdote over Sjakie's auto vertel ik natuurlijk niet voor niets. Het typeert het amateurisme van toen.'