Voormalig Ajax-trainer Ronald Koeman ziet wel overeenkomsten tussen het Ajax waarmee hij in 2003 de kwartfinales bereikte en het Ajax dat nu de kwartfinales van de Champions League heeft bereikt. 'De Champions League had destijds nog twee poulefases. En we overleefden ze allebei. Tegenstanders als Arsenal, Valencia, die waren toen top van Europa, geweldig', zegt Koeman met een glimlach in het Algemeen Dagblad.

Kijkend naar het huidige elftal ziet Koeman gelijkenissen met het elftal van toen. 'Je had destijds ook een aantal grote talenten, aangevuld met ervaring eromheen. Ook toen zat het elftal wat dat betreft goed en logisch in elkaar. Tegen Milan in San Siro scoorden Jari Litmanen en Steven Pienaar. Litmanen bracht routine zoals Dusan Tadic nu. Pienaar was op het middenveld een jongen van net 21.'

Waar het Ajax van nu Estadio Santiago Bernabéu wist stil te spelen, speelde het Ajax van toen het toenmalige Highbury van Arsenal stil. 'Nigel de Jong scoorde die avond de 1-1. Nigel was toen 18 jaar. Het is altijd wel een kwaliteit van jonge spelers bij Ajax, de flair en de bluf die ze al uitstralen. Je ziet het nu ook weer bij Frenkie de Jong, bij Matthijs de Ligt, bij Donny van de Beek. Ze komen zelfbewust over. En dat is een belangrijke pre in het topvoetbal', spreekt een trotse bondscoach.

'Ik had ongelijk'

Koeman had overigens van tevoren weinig vertrouwen in een goede afloop voor Ajax in het tweeluik met Real Madrid. 'Het was geen doelbewust statement, maar ik vond het allemaal wel iets te euforisch. Maar goed, als je de wedstrijd hebt gezien, dan hebben de spelers het waargemaakt. En had ik ongelijk.''