Naar eigen zeggen kon oud-Ajacied Steven Pienaar meer genieten van een assist dan van een goal. 'En als ik zelf een doelpunt maakte waren die vaak niet zo mooi', erkent hij in het programma FOX Sports Vandaag Voetbalzomer op FOX Sports.
De Zuid-Afrikaan speelde van 2001 tot en met 2006 in Amsterdam en kwam in 94 competitieduels tot vijftien treffers. Laag voor een aanvallende speler. 'Normaal gesproken was ik altijd de man die de assists gaf', verklaart hij. Zijn teamgenoten maakten toentertijd grappen over dat áls hij scoorde, het zelden mooi was. 'Maar ze gingen er wel in.'
Hij vervolgt. 'Normaal gesproken, als je op nummer tien staat of speelt als links - of rechtsbuiten, moet je heel veel doelpunten maken. Ik had heel veel plezier als ik een assist gaf en dan was het goed genoeg voor mij', legt de sinds 2017 gestopte Pienaar uit. 'Koeman (tussen 2001 en 2005 trainer van Ajax, red) zei tegen me: 'je moet er zelf wel een paar inschieten.' Zelf vond ik het prima als Mido en Zlatan scoorden en ik de goals voorbereidde.'
Dansen
Als Pienaar wel scoorde, viel vooral het juichen op. Hij danste namelijk vaak na een doelpunt. Als Zuid-Afrikaan is dat heel normaal, stelt hij. 'Normaal gesproken, als je Zuid-Afrikaan bent, houd je van dansen en van met een glimlach voetballen. Als je een doelpunt maakt, moet je ook je plezier laten tonen. En met dansen kom je helemaal los. Ik heb Nigel de Jong een paar lessen gegeven in de kleedkamer, daarom ging hij altijd meedoen. Hij kon het wel heel goed.'
Place comments