Thomas Kistner heeft in het boek Shot het gebruik van doping in de voetbalwereld uiteengezet. In het werk van de Duitser komen ook twee passages voor waarin Ajax een grote rol speelt.
Allereerst gaat het over de bekerfinale van 1980, toen Ajax en Feyenoord tegenover elkaar stonden. De toentertijdse Ajax-verdediger Barry Hulshoff vertelde volgens Kistner over 'witte pillen, die wij "hagelslag" noemden, en ook nog iets in een capsule. Geen idee wat het was. Maar je voelde je heel sterk, je had altijd genoeg lucht.'
Ook Feyenoord-aanvaller Jan Peters erkende dat er bij die wedstrijd door menigeen doping werd gebruikt. 'Voor belangrijke wedstrijden kregen we van alles. Een beker met drank, een pilletje, een korte naald die onder de huid van de bovenarm ging...'
En kwestie die bij veel Ajacieden pijn doet, is de in 1996 verloren Champions League-finale tegen Juventus. 'Natuurlijk werd er bij Juve volop doping gebruikt', schrijft Kistner. 'Na een analyse van de geheime documenten met de bloedwaarden van de spelers, concludeerden dopingbestrijder Donati en hematoloog Giuseppe D'Onofrio dat de Juvespelers die in 1996 de Champions League-finale tegen Ajax wonnen, epo hadden gebruikt.'
'De verraderlijke documenten waren bij invallen bij Juventus in 1998 in beslag genomen', zo valt er verder te lezen. Tot de spelers behoorde ook bijvoorbeeld Didier Deschamps, international van Frankrijk. De spelers van de Italiaanse grootmacht zouden zijn aangespoord door de beruchte Luciano Moggi.
Place comments