Voormalig Ajax-trainer Marcel Keizer heeft in gesprek met De Telegraaf aangegeven waarom het lang duurde voordat hij een vaste basisopstelling wist te formeren. De oefenmeester kreeg vaak de kritiek dat hij geen keuzes kon maken, maar de Badhoevedorper had daar zo zijn redenen voor.
'Ik ben geen twijfelaar, maar dat beeld kan zijn ontstaan', begrijpt Keizer de kritieken. 'Het probleem was dat die jonkies er nog niet waren, maar eraan kwamen', vervolgt de clubloze trainer, die vervolgens wat voorbeelden geeft. 'Frenkie de Jong heb ik in de tweede wedstrijd van het seizoen, tegen FC Groningen, al een kans gegeven. Natuurlijk zag ik het in hem zitten. Dat is later wel gebleken. Maar ook hij moest het wel laten zien. Toen hij dat niet deed, ging hij er weer even uit. En zo is het ook met Justin Kluivert gegaan. Tot ze er klaar voor waren. Het was binnen de selectie – ook wat betreft de spitspositie bijvoorbeeld – volstrekt duidelijk en die jongens hebben er ook nooit een probleem van gemaakt.'
Toch ging het bij Ajax pas lopen toen Keizer een vaste opstelling had. 'Dat klopt', geeft Keizer toe, waarna hij aangeeft dat het vooral in de defensie puzzelen was. 'Maar dat was logisch. De selectie was onevenwichtig samengesteld. We moesten binnen de mogelijkheden van de spelersgroep lang naar opbouwende variatie zoeken. Ajax hoort met een man extra op het middenveld te spelen. Normaal doe ik dat met een opkomende back en een buitenspeler naar binnen. Maar die mogelijkheid zat gewoon niet in de selectie', aldus Keizer, die tegenover hetzelfde medium al liet weten te balen dat bepaalde versterkingen uitbleven.
Place comments