Ajax-aanvaller Vaclav Cerny is op de weg terug om de oude te worden. In gesprek met Ajax TV Kick Off vertelde de Tsjechische buitenspeler uitgebreid over zijn blessure en over hoe hij de toekomst in Amsterdam inziet.

'Begin november had ik al last van mijn onderrug. Ik speelde door, ondanks dat ik last had', begint Cerny. 'Toen gebeurde er iets waardoor ik niet verder kon spelen en besloten we om eerst helemaal fit te worden. Nu heb ik nergens last van. Het was lastig voor mij. Snelheid is mijn kracht en ik kon niet honderd procent voluit gaan. Het klopt dat ik niet zo frivool was. Na elke training bij de start van het seizoen werd mijn rug stijf. Ik wil niet zeggen dat ik geen plezier had, maar ik was wel bang om bijvoorbeeld te sprinten.'

Vrijdagavond speelde Cerny met Jong Ajax mee tegen RKC Waalwijk en in die wedstrijd kreeg hij een trap. De blessure lijkt volgens verslaggever Leo Driessen mee te vallen, maar de wedstrijd van zondag tegen Roda JC met Ajax 1 kwam sowieso al te vroeg. 'Ik zeg het je eerlijk, ik had heel graag meegaan. Bij Jong Ajax gaat het het hele seizoen al goed. We spelen met veel plezier, de mensen vinden het leuk en je staat niet voor niets tweede. Nu wil ik graag spelen, waar maakt me niet uit. Plezier heb ik overal, al is het wel anders of je in de ArenA speelt of op De Toekomst.'

Door het gebrek aan buitenspelers bij Ajax in de afgelopen periode maakte Justin Kluivert zijn debuut, maar voor Cerny lag er eigenlijk een mooie kans om zich juist nu te laten zien. 'Dat is wel balen. Het was de kans om mezelf te laten zien en minuten te maken. Justin doet het goed. Ik gun het hem om zo door te gaan. Een concurrent erbij, zo hoort het', is Cerny eerlijk, waarna hij vertelt dat Bosz de ware Cerny nog niet gezien heeft.

Op de vraag waarom Cerny wel en zijn concurrenten niet moeten spelen, heeft hij geen direct antwoord klaar. 'We zijn allemaal anders. Iedereen heeft iets beters of iets wat minder is. Ik denk dat ik de concurrentie aankan. Uiteindelijk ligt het aan de trainer, maar ik zou niet weten waarom ik wel en een ander niet moet spelen. Ik geloof er zeker nog in, anders heeft het geen zin. Ik wil nu belangrijk worden, meer minuten maken en uiteindelijk kampioen worden.'